Labogids klinische biologie
Immunoglobuline G 3 subklasse (IgG3)
Code LIS
A_IGG3
Eenheid
g/l
Belangrijke informatie
Klinische achtergrond
IgG maakt ongeveer 75% uit van de immunoglobulines bij de volwassenen. Het bestaat in dalende volgorde uit 4 subklassen: IgG1, IgG2, IgG3 en IgG4. Ze vertonen verschillende eigenschappen, met betrekking tot complementfixatie, macrofagen binding en passage door de placenta. Abnormale concentraties van een subklasse kan geassocieerd zijn met auto-immuteit, anafylaxis, hypo- en hypergammaglobulinemie. Recidiverende infecties kunnen berusten op IgG2 of zeldzamer IgG3 deficiëntie.
Principe van de test
Nefelometrie
Afname
SERUM
Alternatieve monstertypes
Lithiumheparineplasma, EDTA plasma
Stabiliteit monster
7 dagen bij 2-8°C, 1 maand bij -20°C(Bron: bijsluiter Siemens)
Interferentie
Referentiewaarden
Maximale leeftijdReferentiewaarde (g/L)1 jaar0.093 – 0.9203 jaar0.087 – 0.8646 jaar0.129 – 0.78912 jaar0.158 – 0.89018 jaar 0.138 – 1.058> 18 jaar 0.110 – 0.850
Doorbelwaarden
Bron referentiewaarden
Bijsluiter kit Siemens (OPAVG03E11 Rev04)
Uitvoerfrequentie
24h/24h
Urgentie
Ja
TAT (turn around time)
1 h - 2 h
Toestel
Atellica NEPH 630
Analytisch meetbereik
0.033 - 2.100 g/lBij waarde > 2.100 g/l wordt staal automatisch 1/2000 verdund zodat het meetbereik uitbreidt tot 4200.000 g/l
Afdeling
Biochemie (BIO)
Uitvoerend labo
DoorstuurInfo
Terugbetaling
541295